donderdag 11 december 2008

verblijfsvergunning 2


Goed, ik heb mijn nieuwe perskaart, de accreditatie is verlengd en ik heb een potvrda en een rešenje. Nu komt het vervelendste deel van de procedure voor een nieuwe verblijfsvergunning. Morgenochtend vroeg moet ik naar de vreemdelingenpolitie, waar zelfs na zoveel jaar de gang van zaken me nog steeds een raadsel is. Als ik me goed herinner, moet ik eerst naar een soort betaalkantoortje naast het politiebureau om het recht dat ik überhaupt een verblijfsvergunning mag aanvragen te betalen. Daar krijg ik een papiertje van en daarmee moet ik naar een loket van een bank ín het politiebureau, waar ik dat in moet leveren. Vervolgens zet de loketmevrouw er een paar stempels op en schuift het door naar een ander loket waar ik allerlei heffingen moet betalen, waarna er nog een paar stempels worden gezet. Met de betaalbewijsjes, mijn accreditatie, mijn paspoort, mijn potvrda en mijn rešenje loop ik dan een gang door om naar het kantoor de echte aanvraag. In die gang staat altijd als ik er ben (misschien wel gewoon altijd) een hele kolonie Chinezen, die hun stinkende best doen om voor te dringen. Nummertjes hebben ze hier niet, dus dat is ieder jaar het ouderwetse ellebogenwerk en heel veel schelden. Als ik voor sluitingstijd de balie haal, mag ik het hele boeltje daar inleveren en hoop ik op maandag een nieuwe sticker in mijn paspoort te hebben. Maar je weet nooit hoe lang dat duurt.

3 opmerkingen:

Michel zei

Eigenlijk heb je een jaar tijd gehad om een paar goeie Chinese scheldwoorden te leren.. Succes en sterkte@

Anoniem zei

Kijk wat je ex-collega in het noordelijke buurland schreef:

Roemeense bureaucratieën lijken zo te zijn ontworpen dat zij precies het slechtste in mensen naar boven halen. Nog steeds vertonen ze de ellendigste communistische reflexen. Alle buitenlanders in Boekarest weten het: je moet ze ontlopen. Paradoxaal genoeg lukte me dat nu voor het eerst tijdens dit correspondentschap niet, omdat Roemenië een antibureaucratische maatregel heeft genomen.

Het land heeft de visumplicht voor EU-burgers afgeschaft. Tenminste: voor EU-burgers die minder dan dertig dagen in Roemenië blijven. Daardoor kun je bij de Roemeense ambassades in het Westen geen visa meer krijgen. Tot voor kort ging ik twee keer per jaar naar Den Haag. De consul daar is een vreselijk aardige man. In tien minuten was het visum klaar . Het was er ook altijd erg gezellig.

Die tijd is voorbij. Blijf je langer dan een maand in Roemenië, dan moet je in Boekarest aan een visum zien te komen. Maar waar moet je in godsnaam zijn? Via via kom ik terecht in een muffig kantoor , vol rijen zwetende Chinezen en Arabieren waar geen beweging in zit. Drie dikke vrouwen zitten achter glas te roken en doen helemaal niets. Een vierde loopt zich uit de naad en lijkt elk moment te kunnen bezwijken.

Na een uur ben ik aan de beurt. 'U moet hier niet zijn, maar in die andere rij.' Vijf kwartier later: 'Mag ik de oprichtingsakte van uw firma zien?' Ik heb geen firma. 'Dan moet u hier niet zijn.' Waar dan wel? 'Weet ik veel.'

Uiteindelijk weet de aardige consul in Den Haag voor mij uit te vinden dat ik bij het ministerie van Buitenlandse Zaken moet zijn. In de hal van dat gebouw weet ik dat Kafka slechts reëel bestaande toestanden beschreef. Er is helemaal niemand. Je moet met een telefoon zorgen dat iemand uit de nissen van het ministerie afdaalt. Ze moeten van alles van me hebben: een aanbevelingsbrief, een cv, pasfoto's, artikelen, etcetera. Aan de slag! Dagen later kan ik terugkomen voor. . . een pasje. Inderdaad: ik dacht zelf ook dat ik een visum zou krijgen. Nee dus. Met dit pasje moet ik naar de paspoortendienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Was het kantoor met de zwetende Chinezen deprimerend, deze locatie is sinister. Ze wordt bewaakt door een soldaat die volstrekt willekeurig mensen tegenhoudt. De chaos is zo groot en de mensen zijn zo wanhopig dat je je in een inrichting waant. Uren wachten.

'Met dit pasje een visum afhalen?' De bureaucraat fronst zijn wenkbrauwen. 'Ik zal een lijst maken met wat u moet inleveren.' Ik moet nu ineens ook akten overleggen waarvan ik nog helemaal nooit heb gehoord. Wanhopig bel ik de aardige consul. Die raadt mij aan het meisje van Buitenlandse Zaken dat mij aan het pasje heeft geholpen, in vertrouwen te nemen. Zij belt met de bureaucraat en slaagt erin de vereiste hoeveelheid documenten een beetje te verminderen.

Twee keer kom ik met een pak papier aanzetten. Twee keer is de bureaucraat er niet. Wat moet ik doen? 'Kom morgen maar weer terug', blaft de portier. Pas na een telefoontje van het meisje van Buitenlandse Zaken geeft de bureaucraat weer acte de présence.

Het geld voor het visum moet worden gestort bij de staatsbank CEC: zestig dollar in Roemeense lei, tegen de koers van de dag. Nauwkeurig loopt de bureaucraat alles na. 'Waar is uw bewijs dat u zestig dollar heeft gewisseld?' Ik leg uit: 'Ik heb helemaal geen zestig dollar gewisseld. Ik heb gewoon zestig dollar in lei gepind, en dat gestort. 1.680.000 Lei! Hier hebt u de dollarkoers van vandaag erbij.'

Gortdroog kijkt hij voor zich uit: 'Zonder bewijs dat deze lei uit gewisselde dollars zijn verkregen, kan ik uw pakket niet accepteren.'

Iets in mij knapt nu. Ik denk: 'Ik sla hem op zijn bek!' Maar de ratio grijpt in. Ik loop naar een wisselkantoor om met lei zestig dollar te kopen en die meteen weer in lei om te wisselen. Ik krijg een bewijsje mee: 'Zestig dollar gewisseld in 1.692.000 lei.'

De bureaucraat vergelijkt. '1.692.000 Lei. Dat is niet de 1.680.000 lei die u heeft gestort.' Ik ga spontaan van het Roemeens over op het Nederlands: 'Het is een verschil van zeventig cent, lul!'

Ik ben nog naar de andere kant van Boekarest geweest om dit bedrag apart te storten. De dertig visumvrije dagen waren inmiddels verstreken (boete: 1,5 miljoen lei).

Olaf Tempelman

David Jan zei

Chinese scheldwoorden waren helemaal niet nodig en de woedende frustratie van Olof zijn me bespaard gebleven dit jaar. Het kan dus. Kijk maar naar de post van vrijdag. Zie je wel dat Servië veel verder is dan de buren Roemenië en Bulgarije die al in de EU zitten. Ik wist het wel.