maandag 18 mei 2009

snoepreisjes

De ene na de andere minister reist de afgelopen maanden naar Cuba. Jazeker, naar Cuba. Cuba was in Tito's jaren een gewaardeerd mede-lid van de Beweging van Ongebonden Landen (niet dat het erg ongebonden was, maar daar maalde niemand om). De contacten hadden toen in ieder geval nog enige politieke zin. Nu heerst er over en weer hooguit een vaag soort nostalgie naar die periode. Politieke samenwerking is er niet en de wederzijdse handel bedraagt niet meer dan een miljoen dollar per jaar. Servië importeert voor een paar honderdduizend dollar aan rum, sigaren en grapefruits. Stelt dus niks voor.
Niettemin mochten de Cubanen zich recent verheugen in bezoeken van de ministers Tomica Milosavljević (volksgezondheid), Slobodan Milosavljević (handel) en Vuk Jeremić (buitenlandse zaken) en ook de voorzitter van het parlement genoot van de Caraïbische zon. Als laatste in de rij voegden zich daar Petar Skundrić (energie), zijn secretaresse, de chef van zijn kabinet en zijn woordvoerder bij.
Wat hij daar deed? Als we de website van de regering mogen geloven, werd er op hoog niveau gesproken over bio-brandstof, over samenwerking op het gebied van energie en petrochemische industrie en ook over electriciteitsmeters (?). Servische deskundigen merken in de krant Blic op dat Cuba alleen qua bio-brandstof misschien iets te bieden heeft. De rest is flauwekul, zeggen ze.
Wat zullen al die Servische hoogwaardigheidsbekleders toch hebben gedaan?


Geen opmerkingen: