De post heeft er een poos over gedaan, maar het is dan toch aangekomen: het reisgidsje Joegoslavië, geschreven door A. den Doolard en "verlucht met 31 foto's" van Cas Oorthuys. Joegoslavië was in de jaren vijftig (het boekje is in 1956 verschenen) een "kaleidoscopisch reisland" lees ik. Heerlijke archaïsche taal van deze Nederlandse Balkanreiziger bij uitstek. De eerste zin van het boekje: "Midden in Joegoslavië ontmoet men getulbande figuren die op de eerste blik eerder in Afghanistan schijnen thuis te horen." Smullen. Die "getulbande figuren" zie je heden ten dage niet meer. Het boekje heeft ook een uitklapkaart, waarop je kunt zien dat het wegennet nog niet veel voorstelde, hoewel Den Doolaard dolenthousiast is over de vorderingen, en dat de hoofdstad van Montenegro toen nog Titograd heette (nu Podgorica). Verspreid over de kaart namen die later zo'n dramatische klank hebben gekregen: Knin, Bihać, Travnik, Goražde. De schrijver preludeert in het geschiedenishoofdstukje op de gebeurtenissen in de jaren negentig.
Het is grappig om te lezen hoe je destijds in Joegoslavië kon komen. Tegenwoordig stap je in op Schiphol en vlieg je rechtstreeks naar Belgrado (waar Den Doolaard overigens geen woord aan wijdt). Toen kon dat alleen vanuit Parijs, Frankfurt of Zürich. Je kon ook met de trein; De Simplon Oriënt Express (wat klinkt dat exotisch) reed vanuit Londen, net als de Austria-Tauern Express, de Adria-Express vertrok uit Oslo en kwam aan in Rijeka en de Jugoslawien-Express had Amsterdam als beginpunt. Den Doolaard vertelt verder dat je ook met de bus kunt ("een wijze van reizen, die meer en meer in zwang komt"). En kennelijk gingen er toen ook al mensen met de auto. "Tussen Triëst en Opatija bestaat vooralsnog geen mogelijkheid tot het tanken van benzine" en "honderd kilometer beoosten München tegenover Traunstein in zuidelijke richting afslaan".
Als je er eenmaal bent, kun je gaan kamperen. "Wanneer men in de buurt van een dorp kampeert, of dicht bij een weg, dan zal weldra een horde nieuwsgierigen komen opdagen. Vooral het aansteken van een primus en het opblazen van luchtmatrassen wekt zulk een belangstelling dat de argeloze kampeerder (...) zichzelf weldra als een Marsbewoner voelt, die op een vreemde planeet is neergedaald."
Vooruit, nog één citaat, de rest houd ik lekker voor mezelf. Den Doolaard wilde er eigenlijk helemaal niet blijven, maar: "Toen ik Korčula voor de eerste keer zag, haalde ik in een opwelling mijn koffer en schrijfmachine van boord en gaf ze aan de kruier van de gezamenlijke hotels, die elke dag met een onwaarschijnlijk overbeladen handkar van en naar het badstrand zweet, dat een kilometer buiten de stad ligt. Want wie in Joegoslavië genieten wil, moet zich over weten te geven aan het onbekende. Ondanks zijn schijnbaar planmatige opbouw is ook het nieuwe Joegoslavië heden trouwens één grote improvisatie." Veel is er wat dat betreft niet veranderd.
vrijdag 22 augustus 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
David Jan,
Geweldig!
Voor citaten over Belgrado verwijs ik je naar o.a. 'De wilden van Europa' (reisbeschrijvingen uit de jaren dertig) en 'Het leven van een landloper (autobiografie) van dezelfde schrijver.
Geniet van de prachtige sfeerfoto's!
hartelijke groet, Albert
Ik zal ernaar op zoek gaan.
Een reactie posten