Ik ben zwaar gemarteld gisterenavond. Nee, geen waterboarding of stroomtstoten door de edele delen, maar taalkundig. Juf Mira vond het tijd voor de toekomende tijd in het Servisch. Als zodanig is die niet zo moeilijk. Je voegt een vervoeging van het werkwoord hteti (zullen) toe aan hetgeen je in de toekomst van plan bent en klaar is kees. Voorbeeld: ik zal werken - ja (=ik) ću (=zal) raditi (=werken). 'Ja ću da radim' en 'radiću' mogen ook.
De marteling zat hem in de uitspraak. De Servische ć spreek je min of meer uit als tsj als in tsjilpen. Dat gaat nog. Maar als die ć vooraf wordt gegaan of wordt gevolgd door bijvoorbeeld een č (tsj als in Deutschland), een š (sj als in shawl) of een ž (zj als in de Franse naam Jean) dan heb je de poppen aan het dansen. Probeer maar eens: Otići češ (otitsji tsjesj) - jij zult vertrekken of izaći čemo (izatsji tsjemo) - wij zullen naar buiten gaan. Die ć en č klinken in Nederlandse oren ongeveer hetzelfde, maar daar denken ze hier echt heel anders over. De moeilijkste vond ik: Završiću sve... (zavrsjitsju sve...) - ik zal alles klaar hebben...
Zo, hebben jullie wat om oefenen in het weekend. Moet ik ook.
zaterdag 28 maart 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
4 opmerkingen:
Interessant.. Ik had altijd meer moeite met de padeži dan met de toekomende tijd. Wie heeft er dan ook zeven naamvallen :-) Momenteel red ik me aardig. Ik vind het mooie aan Servisch (en Kroatisch) dat de taal zo bloemrijk is en doorspekt met melancholie.. Deze oefening is goed te lezen! Welke methode gebruik je?
Ik heb me erbij neergelegd dat ik de naamvallen nooit foutloos zal gebruiken. Ik gebruik de methode van juf Mira en die is erg goed.
Kleine troost: mocht je, in verband met stakingen bijvoorbeeld, naar Zagreb komen, dan zul je merken dat het onderscheid tussen č en ć hier veel minder wordt gemaakt. Vooral de jeugd schijnt bij woorden als "ćevapčići" niet meer te weten of ze een harde of zachte "tsje" moeten gebruiken.
Jullie boffen maar, daar in Kroatië.
Een reactie posten