Het leek het begin van iets moois voor Servië. Geen oorlogen meer, geen armoede meer, geen corruptie meer. Servië zou een gewaardeerd onderdeel van Europa gaan worden. De weg naar vrijheid, democratie en welvaart lag open. Dacht men...
Het viel tegen. Toegegeven, de gemiddelde welvaart is gestegen en de kans op arrestatie of erger voor mensen met afwijkende meningen is een stuk kleiner dan toen, maar er is maar een handjevol mensen dat écht heeft geprofiteerd. Zij hebben voor een habbekrats staatsbedrijven kunnen opkopen en zijn stinkend rijk geworden, terwijl met name ouderen en plattelanders hun dagen nog altijd in armoede slijten. Premier Zoran Đinđić werd vermoord, Kosovo ging verloren. De werkloosheid is enorm, Servië heeft nog steeds geen uitzicht op het lidmaatschap van de EU. De huidige generatie politici heeft het Milošević-nepotisme ingeruild voor een quasi-democratische en ondoorzichtige brij van vriendjespolitiek en gebrek aan visie. Criminelen zitten met hun hoogblonde sponzoruše onaangeraakt coctails te drinken in Sillicon Valley. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Godzijdank is er geen oorlog meer.
Een flink deel van de deelnemers aan de omwenteling is onderdeel van het systeem geworden. Zij hebben managersbaantjes, bestuursbaantjes, adviesbaantjes of kunnen vrijelijk hun bedenkelijke zaken doen. Heel veel anderen hebben zich vol walging en teleurstelling volledig afgekeerd van alles wat met politiek te maken heeft. Het ziet er niet echt zonnig uit.
2 opmerkingen:
Heldere analyse, David Jan. Ik ben bang dat je gelijk hebt. Hoewel op details afwijkend, gaat dit verhaal volgens mij ook voor wat buurlanden op.
Ik geloof en vrees dat je daar gelijk in hebt.
Een reactie posten